Nieuwsberichten

Gezamenlijke brief over de Wet VBAR: 'Statistisch onjuist'

Gezamenlijke brief over de Wet VBAR: 'Statistisch onjuist'

In een brief aan de Raad van State uitten wij onze zorgen over de nieuwe conceptwetgeving die duidelijk moet maken wanneer je een zelfstandige mag inhuren. Dit doen we samen met andere brancheorganisaties.


Bovib maakt zich zorgen over de nieuwe conceptwet van het nieuwe concept van de wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR). Daarom hebben we samen met de RIM (Raad voor Interim Management), NBBU (Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen), ABU (Algemene Bond Uitzendondernemingen) en VvDN (Vereniging van Detacheerders Nederland) een brief gestuurd naar de Raad van State (RvS).

Geen oplossing voor het probleem

Ten eerste doet de wet VBAR niet wat hij moet doen, namelijk duidelijker maken of iemand als zzp’er ingehuurd mag worden voor een opdracht. “De elementen ‘werkinhoudelijke en organisatorische aansturing’ en ‘werken voor eigen rekening en risico’ zijn slechts een rangschikking van bestaande criteria uit jurisprudentie”, zegt Stef Witteveen, bestuurslid van de VvDN. “Het is moeilijk voor te stellen dat deze begrippen meer duidelijkheid bieden als ze zonder nadere duiding in de wet worden opgenomen.”

Welk probleem? Cijfers kloppen niet

Verder klopt de onderbouwing niet. Zo staat er in de Memorie van Toelichting dat er ongeveer 200.000 schijnzelfstandigen zijn in Nederland, maar die schatting is op basis van de proef met de webmodule. Dat is een digitale tool waarmee opdrachtgevers kunnen inschatten of ze voor een opdracht een zzp’er mogen inhuren.

“Maar het is statistisch onjuist om de gegevens uit deze proef direct door te vertalen naar de volledige zzp-populatie”, legt interim-voorzitter Saskia Kapper van Bovib uit. “De webmodule is slechts een paar duizend keer gebruikt en vooral door mensen die twijfelen. Met deze onnauwkeurige schatting voldoet het kabinet niet een van de belangrijkste vereisten van een nieuwe wet, namelijk kunnen aantonen welk probleem de wet opgelost.”

Disproportionele gevolgen

Bovendien zijn de mogelijke negatieve gevolgen van de nieuwe wet groot. Er zijn minder zware middelen voorhanden zijn om hetzelfde doel te bereiken. “De wetgever is verplicht om zich te houden aan de beginselen van proportionaliteit”, benadrukt Marco Bastian, directeur van de NBBU.

Het Handboek Loonheffingen is een goed middel om werkgevers en werkenden te helpen met de kwalificatie van de arbeidsrelatie. Afgelopen jaren is er veel veranderd, ook in de manier van werken van de Belastingdienst. Die besteed nu meer tijd aan informeren, uitleggen en samenwerken. Als straks de handhaving weer wordt opgestart, kunnen we het effect zien.

‘Veel zzp’ers kunnen hun werk niet meer doen’

Verder maken wij ons zorgen over het feit dat werkgevers straks geen zzp’ers meer kunnen inzetten voor bijvoorbeeld tijdelijke vervanging tijdens ziekte of zwangerschapsverlof en interim-management.

Désirée Simons, voorzitter RIM: “Met andere woorden: voor een probleem waarvan de omvang niet bekend is en waarin geen verschil gemaakt wordt tussen segmenten van zelfstandigen, wordt een wetsvoorstel gepresenteerd met forse impact. Heel veel ondernemers kunnen hun werk niet meer uitvoeren als zelfstandigen. Zij verliezen keuzevrijheid over hun contractvorm.”

Tips voor verbetering

Wij komen als coalitie van brancheverenigingen ook met aanbevelingen om het concept te verbeteren. In de toelichting bij de wet staat dat ‘het ondernemerschap van de werkende persoon niet centraal staat bij de beoordeling van een concrete arbeidsrelatie’. Het belangrijkst bij de beoordeling zijn het werk, de samenwerking binnen de organisatie en de risico’s, verantwoordelijkheden en investeringen van de zelfstandige voor deze specifieke opdracht. Pas als dat geen uitsluitsel geeft, wordt er naar de persoon gekeken.

Directeur Jurriën Koops van de ABU legt uit waarom dat anders moet: “Om tot een juiste kwalificatie van de arbeidsrelatie te komen, moeten de kenmerken van de persoon van de ondernemer ook een steviger plek krijgen. Vrijheid van ondernemerschap is een grondrecht dat een rol zou moeten spelen in deze afweging. Het kan bovendien een ander perspectief bieden om uit de impasse en onzekerheid te komen. Het wordt hiermee ook in meer gevallen mogelijk om duidelijkheid voorafgaand aan het begin van de opdracht te geven. En daar hebben opdrachtgevers, intermediairs en zelfstandigen grote behoefte aan.”

Enthousiast over rechtsvermoeden van werknemerschap

Ten slotte zijn wij wel enthousiast over het tweede deel van de wet, namelijk een rechtsvermoeden van werknemerschap als iemand voor minder dan 33 euro per uur werkt. Wij denken dat dit een gerichte manier is om veel kwetsbare zzp’ers te helpen hun recht te halen.

We hopen komende weken in gesprek te kunnen met Kamerleden en beleidsmedewerkers over de VBAR. Verder wachten we het advies van de RvS af. Op basis van die terugkoppeling kan de minister van Sociale Zaken het wetsvoorstel nog aanpassen, voordat hij het naar de Tweede Kamer stuurt.

Reacties

Log in om de reacties te lezen en te plaatsen